Beachvolleyballen, wat schuift dat?
VoV, 19-06-2017. 11:00 uur. Dat is niet makkelijk te beantwoorden, want om dat te kunnen bepalen zijn er meer gegevens nodig dan alleen het prijzengeld, dat er op de toernooien te verdienen valt. En die meerdere gegevens (sponsoring, alle kosten) zijn uiteraard niet beschikbaar. Waar we wel een berekening van kunnen maken is wat de bruto inkomsten, dus voor aftrek van alle kosten, zijn nadat een toernooi erop zit.
Allereerst is dan belangrijk aan welk toernooi wordt meegedaan, bij de FIVB kennen ze de onderverdeling in sterren, van één ster tot en met vijf sterren. Dat heeft onder andere te maken met de hoogte van de prijzenpot en de te behalen rankingpunten. Hier beperken we ons tot het prijzengeld in dollars.
Een toernooi met één ster heeft voor zowel het mannen als de vrouwen een prijzengeld van twee keer $ 10.000. De nummer één ontvangt $ 2.000 en de acht teams die als 9de eindigen, de laagste notering, krijgen voor de moeite $ 300. Monaco is een voorbeeld een één sterren toernooi. Bij twee sterren is de prijzenpot gevuld met twee keer $ 50.000. De hoofdprijs is $ 6.000, de acht nummers 25 krijgen nog $ 1.300. Sidney is een voorbeeld van een tweesterren toernooi.
Het toernooi in Den Haag van afgelopen week en weekend betrof een drie sterren toernooi. Prijzengeld totaal twee keer $ 75.000 ofwel $ 150.000 . We gaan nog even terug naar 2014, als we het ons nog goed herinneren, ook toen werd er een Grand Slam toernooi in Den Haag gespeeld, de Transavia Grand Slam, met een prijzenpot van 1 miljoen! Let wel 1 miljoen! Dat zou nu een toernooi in de buitencategorie geweest zijn.
Het toernooi gold toen als een generale repetitie voor het WK Beachvolleybal en men hoopte met deze wel heel erg overvloedig gevulde geldbuidel het toernooi een exclusief karakter te geven en veel wereldtoppers naar Den Haag te lokken.
Afgelopen week moesten de toppers, nagenoeg de hele beach top wilde ook wel voor een hoofdprijs van $ 10.000 naar Den Haag afreizen, het dus met beduidend minder doen. De nummers 25 in de eindstand kregen een cheque van $ 1.000, de nummers 17 $ 1.500, de nummers 9 $ 2.000 en de nummers 5 $3.000. De strijd van de verliezende halve finalisten ging naast het brons ook om $ 5.000. De man / vrouw naast het podium kreeg $ 4.000. De kampioen ontving zoals gezegd $ 10.000 en het zilver was altijd nog goed voor $ 8.000.
In concreto betekende dit voor de Nederlandse deelnemers: Brouwer – Meeuwsen gingen met $ 3.000 naar huis, Meppelink – Keizer mochten $ 2.000 verdelen, Voor Flier – van Iersel was er voor beiden een deel van de $ 1.500 en dat gold ook voor Sinnema – Stubbe. Het is maar wat er was afgesproken over de verdeling. Bij de mannen was er voor Varenshorst – van Garderen en Penninga – Blom een beloning van $ 1.000 voor de geleverde inspanningen.
Een vier sterren toernooi (bijvoorbeeld Rio) heeft twee keer $ 150.000 aan dollars ter verdeling in de pot (hoofdprijs is $ 20.000, 2de 16.000, 3de 10.000 en 4de 8.000). De nummers 25 krijgen nog $ 2.000 uitgekeerd. En als laatste is bij een vijf sterren toernooi (bijvoorbeeld Ford Lauderdale) totaal twee keer $ 300.000 te verdelen. De prijzen zijn het dubbele van een vier sterren toernooi en het viervoudige van een drie sterren toernooi. Het spreekt voor zich dat deze toernooien erg in trek zijn.
Wat betekent dit nu voor de afzonderlijke duo’s.
Laten we Meppelink – Keizer als voorbeeld nemen. Zij speelden 4 wedstrijden in Den Haag. Twee in de poule, de KO ronde en de verloren achtste finale. Totaal stonden ze 151 minuten binnen de lijnen. Beloning $ 2.000 of wel $ 13,24 per minuut is afgerond bruto $ 795 per uur. Uiteraard moeten we dat nog door twee delen, dus $ 397,50 per uur per persoon.
En Brouwer – Meeuwsen? Een soortgelijke systematiek van berekenen ($ 3.000 in 138 minuten) levert een bruto loon op van $ 21,74 per minuut of totaal $ 1. 304 per uur, is $ 652 per uur per persoon. En de winnaars van de hoofdprijs? Die komen bij de dames uit op $ 996,50 per uur per persoon en bij de heren op $ 1.363,50 per uur per persoon. De winnaars in het damestoernooi hadden een hele lange weg te gaan met veel wedstrijden. Via de landenquota en via de kwalificaties naar het eindtoernooi.
Zijn die verdiensten nou eigenlijk te weinig, genoeg, veel of gewoon teveel?Laat me die vraag beantwoorden met een anekdote, die ik in mijn werkzame leven regelmatig gebruikte als clienten het uurloon van fiscalisten, accountants, organisatiedeskundigen en andere adviseurs exorbitant hoog vonden.
“Kunstschilder Pablo Picasso had in de zomer van 1970 net een rijke maaltijd in een klein restaurantje in Montmartre, Parijs, verorberd toen er een dame voorbij het venster liep, zij keek hem aan en dacht in een flits ‘de beroemde Pablo Picasso zit daar’. Zonder zich te bedenken ging ze naar binnen en vroeg hem een eenvoudige schets van haar te maken. ‘Met een paar potloodstrepen was ze al tevreden’
Picasso kreeg van de restaurateur papier en potloot en schetste in een paar minuten een abstract portret van de dame. De vrouw was helemaal in de wolken en vroeg (uit beleefdheid) ‘Wat ben ik u schuldig?’
‘Oh, donner moi sept mille francs, s’il vous plaît’ was het antwoord van de kunstschilder. Maar? Maar, u had maar een paar minuten nodig, stotterde de vrouw, helemaal van de wijs gebracht. ‘Mais Madammeke’ zei Picasso ‘het gaat niet om die paar minuten die ik zojuist tekende, maar om de 89 jaar die ik vanaf mijn geboorte nodig heb gehad om te kunnen wat ik nu kan.’
En zo is het precies, ook bij beachvolleybal. Niet de minuten op het speelveld zijn een graadmeter voor de juiste beloning maar de daaraan voorafgaande geïnvesteerde tijd. In dat kader is de 10.000 uren regel, al klopt die misschien niet helemaal, een redelijk bekend principe om ergens een expert in te worden. En een expert ben je als je bij de top 24 van de wereld behoort, dat staat buiten kijf. En dan staan de verdiensten ook meteen in een heel ander licht. Dan wordt het een centenkwestie!
gh @ Vizier op Volleybal. Foto FIVB.