Vijf antwoorden van Hans Nieukerke, vrz Nevobo
(artikel door Leo Aquina, Sport Knowhow.xl)
Hans Nieukerke is sinds 2004 voorzitter van de Nederlandse volleybalbond. De afgelopen twee jaar leidde hij de Nevobo door een roerige periode met een grote reorganisatie. De bond sprak de ambitie uit om bij de vier best georganiseerde sportbonden van Nederland te horen, wat onder meer betekende dat er twaalf banen op de tocht kwamen. Het afgelopen jaar was met het ontslag van een directeur en twee bondscoaches het meest tumultueuze in de bondsgeschiedenis. Nieukerke geeft tekst en uitleg.
1. In december 2009 heeft de Bondsraad van de Nevobo ingestemd met voorstellen ten aanzien van diverse grote organisatieveranderingen. De ambitie werd uitgesproken om in 2012 bij de vier beste georganiseerde sporten in Nederland te behoren. Hoe ver staat de Nevobo inmiddels af van het bereiken van deze ambitie?
“De reorganisatie die we ons in 2009 hadden voorgenomen, is gerealiseerd. Twee jaar geleden bestond de bond uit acht regio’s met verregaande eigen verantwoordelijkheden. De spanning tussen de centrale bond en die regio’s was enorm. We hebben in de reorganisatie een kanteling gemaakt naar vier regio’s. De regionale besturen zijn meer raden van toezicht geworden en de financiële huishouding is gecentraliseerd, met één jaarrekening en budgetten voor de regio’s.
De voorzitters van de regio’s maken deel uit van het hoofdbestuur. Om tegemoet te komen aan de principes van good governance hebben we ook een knip gemaakt. Vroeger waren de regiobestuurders ook leden van de bondsraad, wat de vreemde situatie opleverde dat leden van de bondsraad hun eigen beleid moesten controleren. Nu zitten er vijf andere vertegenwoordigers uit de vier regio’s in de bondsraad.”
“Of we daarmee tot de vier bestgeorganiseerde sportbonden van Nederland horen, is lastig te zeggen. Het was een ruimhartig omschreven ambitie en we hebben het niet wetenschappelijk laten onderzoeken. Je ziet wel dat veel bonden worstelen met de verantwoordelijkheden van de regio’s, wat tot geweldige ruzies en oorlogen leidt.
Het gaat mij er uiteindelijk om dat de leden tevreden zijn en dat meten we in december. Het belangrijkste is dat de leden zich kunnen vinden in de lijn die we als bestuur hebben ingezet: één bond, één visie en verregaande verantwoordelijkheden voor de verenigingen de regio’s. We hebben de hemel op aarde nog niet bereikt, maar als ik kijk naar het proces zijn we als bestuur en als regio’s best tevreden.”
“Financieel gaat het helemaal niet slecht met de bond. Zes jaar geleden hadden we nog een negatief eigen vermogen en nu is het eigen vermogen één miljoen euro. Dat moet je ook niet overdrijven. Een miljoen lijkt veel, maar we hebben zeventig medewerkers en dat brengt verplichtingen met zich mee. Met een omzet van rond de tien miljoen euro wordt geadviseerd een eigen vermogen van twintig procent te hebben, want je moet deuken kunnen opvangen. We werken kostenbeperkend door veel zaken te automatiseren. Neem de organisatie van de competitie. Vroeger werd er gewerkt met uitslagenbriefjes en de telefoon, dat is nu allemaal geautomatiseerd. Daarnaast is er ook sprake van ingrijpende bezuinigingen. De salariskosten nemen alsmaar toe en de sponsorgelden lopen terug. Daarop moeten we anticiperen. Dat gaat niet ten koste van de reorganisatiedoelen, maar wel van zaken als innovatie en topsport. Ik ben er niet pessimistisch over, maar we gaan geen gemakkelijke periode tegemoet. In het plan van anderhalf jaar geleden moesten er twaalf FTE weg. Inmiddels zijn daar door herplaatsing en mensen die ander werk hebben gevonden nog vijf of zes van over. Voor die mensen hebben we een sociaal plan, dat moet worden goedgekeurd door de ondernemingsraad.”
2. Mannenbondscoach Peter Blangé vloog eind december de laan uit nadat het EK niet werd gehaald, maar vlak daarvoor werd zijn contract verlengd tot 2012. Was het niet logischer geweest om de contractverlenging pas na de EK kwalificatie te regelen?
“Achteraf bekeken was het logischer geweest. Het management van de topsport moet inschatten of je zo’n contract moet verlengen of niet. Ik vind dat altijd heel moeilijke onderwerpen. Het contract liep af dus het moest verlengd worden. Dat kon ook na het EK, maar je evalueert en je denkt dat het een goed gevoel geeft. Je maakt netjes afspraken in een proces en je denkt dat je dat EK makkelijk gaat halen. Zo’n contractverlenging kan een stimulans zijn en als we naar dat EK gaan, zegt iedereen: ‘Goh, wat hebben jullie dat goed gedaan, wat een vertrouwen.’ Je doet het achteraf niet altijd goed in het leven.”
“Na die mislukte kwalificatie kwam er gedoe met de spelers. Dat heeft ook in alle kranten gestaan. Er was onvrede bij de spelers over de trainingsmethodes en over allerlei andere technische zaken. Dan krijg je het moment dat de verhoudingen binnen het team op tilt slaan. En je krijgt ook de druk van sponsors. We stonden 28ste op de wereldranglijst, daar zitten de sponsors natuurlijk ook niet op te wachten. Dan kun je als bestuur zeggen, jongens we trekken ons er niets van aan en we gaan gewoon door. Maar wij hebben ervoor gekozen om erop te anticiperen. Hadden we dat niet voor het EK kunnen zien aankomen? Zeg het maar. Mensen houden hun mond en iedereen valt over elkaar heen als het misgaat. Dat gebeurt op een heleboel plaatsen.”
“Financieel is zo’n ontslag vervelend. Het kost ongeveer een half jaarsalaris, tussen de 50.000 en de 70.000 euro. Dat geld had ik natuurlijk liever in innovatie gestoken, of in andere nuttige dingen. Het is zuur geld, maar de bond loopt door het ontslag van Blangé en ook door de ontslagen van Marcel Sturkenboom en Avital Selinger niet tegen financiële beperkingen aan.”
3. Marcel Sturkenboom was nog geen tweeënhalf jaar in dienst van de Nevobo als algemeen directeur. Hij werd ontslagen na verschil van inzicht in de te volgen koers. Wat zagen jullie anders dan hij? Voormalig adjunct-directeur Joëlle Staps is na het vertrek van Sturkenboom waarnemend directeur geworden. Gaan jullie op zoek naar een nieuwe directeur?
“In het reorganisatieproces geloven wij in een verregaande participatie, terwijl Sturkenboom vanuit de structuur denkt en zegt: ‘Zo en zo is het, punt.’ Dat geeft een hoeveelheid wrevel. Bovendien hadden we al voorzien dat we in 2012 verder wilden met één directielid, dus er was al discussie over de duur van het contract. Toen Sturkenboom werd aangesteld was er nog geen reorganisatieplan, maar de visie lag er wel al. Sturkenboom heeft zelf meegebouwd aan het plan, dat vooral is getrokken door Joëlle Staps. Zij was de hoofdrolspeelster in het proces.”
“Als je doet aan participatie en mensen laat meepraten, gaat het soms anders dan je hoopt en droomt. Dat heeft ook te maken met keuzes in topsport en keuzes waarin je wil investeren. Sturkenboom was heel topsportgericht. Als Nevobo willen we dat ook, maar het is een onderdeel van het totaal. Er moet sprake zijn van evenwicht. Op het moment dat je bij de uitwerking van het plan scheve gezichten krijgt, moet je als bestuur proactief zijn. Natuurlijk spelen er altijd persoonlijke verhoudingen mee. Het gaat ook over een veranderende bedrijfscultuur en voel je je daar nog happy mee? Sturkenboom is een absoluut mens in zijn opvattingen, wat dat betreft kon je ook prima zaken met hem doen. We hebben met hem afgesproken er verder in het openbaar geen woorden aan vuil te maken, mede in het kader van zijn verdere carrière voegt dat niet veel toe.”
“Uiteindelijk willen we naar een smallere organisatie, ook om talenten die zich binnen de Nevobo ontwikkelen een plaats te bieden. Michel Evereart, die al was belast met innovatie en beachvolleybal, krijgt er nu ook zaal- en zitvolleybal bij en de hele strategische ontwikkeling. Hij wordt klaargestoomd om de vrijgevallen positie in de directie over te nemen. We zijn niet op zoek naar een nieuwe directeur. Voorlopig willen we met Evereart en Staps verder, en met Bert Goedkoop als technisch directeur.”
4. Nadat Olympische kwalificatie via het EK was misgelopen, werd begin oktober vrouwenbondscoach Avital Selinger ontslagen. Zowel de speelsters als Selinger zelf waren verbaasd, onthutst en boos, vooral omdat er via het Olympisch kwalificatietoernooi nog kans was op een ticket voor Londen. Waarom hebben jullie die keus op dat moment gemaakt en hoe is dat proces verlopen?
“Na de blooper op het EK was er natuurlijk sprake van grote teleurstelling. Dan speelt ook het hele proces van de mislukte kwalificatie voor de vorige Olympische Spelen mee en dan kom je op de vraag of je nu iemand anders moet halen om de Spelen van 2012 alsnog te halen. Je kan ook op de tribune gaan zitten en zeggen: we gaan zo door. Er zijn natuurlijk veel evaluaties aan voorafgegaan tussen technisch directeur Bert Goedkoop aan de ene kant en Avital en zijn staf anderzijds.
Dan gaat het over kwaliteit en kwaliteitsontwikkeling, niet om de relatie van Avital met de speelsters, want we wisten dat die fantastisch was. Uiteindelijk hebben we toch besloten de knoop door te hakken. Dat leidde tot grote schrik en zoiets kan een positief effect hebben. Dat zetten we niet bewust in als middel, maar het speelde wel mee. Is dat een gok? Ja, absoluut. Avital heeft gezegd dat de afrekening volgens hem te vroeg komt en als we komende week de kwalificatie missen, heeft hij gelijk. Andersom hebben wij gelijk als we dat ticket voor Londen veroveren. Dan roept iedereen dat we de ommekeer hebben bewerkstelligd en dat het allemaal fantastisch is. Niemand is helderziend.”
“De conclusie dat het niet heel erg sjiek is gelopen, is juist. Je hebt de belangrijkste mensen in het proces niet betrokken en dat zijn de speelsters zelf. Maar dat was op dat moment niet meer mogelijk, omdat het allemaal te snel ging. De speelsters zaten in Rusland, Italië en Japan, toen wij overleg hadden op dinsdagavond. Het zijn emotionele onderwerpen en eigenlijk wil je mensen dan in de ogen kunnen kijken, de hand vast kunnen houden. Maar daarin speelde Avital ook een rol. Die zei: ‘Ik ga mijn speelsters bellen.’ Dan moet je iets doen als bond. Op het moment dat Avital de speelsters belt of zijn vader belt, weet heel Nederland het. Als je ergens een lucifer bij houdt en het gaat branden, moet je maatregelen nemen. Ik begrijp heel goed dat de speelsters zeggen: ‘Wat een zootje, we wisten nergens van.’ Daarom vind ik het ook fijn dat ze er met zijn allen overheen stappen in het belang van die Olympische kwalificatie. Dat doet Bert Goedkoop ook fantastisch door het in zijn nuchterheid niet persoonlijk op te vatten.”
“Er is een evaluatie tussen Selinger en de technisch directeur geweest. Daarbij is niet alleen gekeken naar het resultaat, maar ook naar het proces. Het is niet zo dat we zeggen: ‘Je hebt het niet gehaald, je smoel staat me niet aan en we houden ermee op.’ Verliezen hoort bij topsport, maar in dit geval is het niet gelopen zoals het had moeten lopen en dan kom je op een kruispunt. Avital heeft daar zijn opvattingen over, maar Avital is Avital en zijn vader is zijn vader. Dat zijn buitengewoon betrokken en emotionele mensen met absolute opvattingen.
Ik kan zijn opvattingen over volleybal niet beoordelen, daar hebben we technische mensen voor. Avital weet waarschijnlijk precies wat we moeten doen om ons te kwalificeren, want het ging allemaal geweldig. Nou, dat zal dan wel. We hebben allemaal meiden die spelen bij internationale topclubs… het systeem werkte gewoon niet.”
5. Als er binnen een organisatie op cruciale posities zoveel mensen zijn gesneuveld, is bestuurlijk toch niet alles gegaan zoals de bedoeling was? In hoeverre rekent u dit alles uzelf aan?
“Waar wij als bestuur voor staan, is ondernemend beleid voeren. Als er problemen zijn, moet je die niet eindeloos voor je uitschuiven. Wat niet kan, kan niet en dan moet je de consequenties aanvaarden. Het gaat om duidelijkheid, helderheid en besluiten nemen. Je kunt tegen me zeggen: ‘Je hebt Sturkenboom toch zelf aangesteld?’ Daar heb je gelijk in, maar ik kan natuurlijk ook van tevoren niet zien of de chemie op de langere termijn blijft kloppen. Dat hoort bij bedrijfsvoering. Je kunt het ook omdraaien: als ik zie dat het niet meer werkt, grijp ik in. Dat moet je doen, want als je gewoon maar doorgaat, wordt het vanzelf een puinhoop. Hebben wij het als bestuur goed gedaan? Als het gaat over het aanstellen van coaches zijn wij toezichthouder. De taken zijn goed verdeeld en wij hebben het in onze rol goed gedaan. Als ik het over zou moeten doen, zou ik niet weten hoe het anders moest oplossen.”
“Over de toekomst van de Nevobo ben ik positief. De processen aangaande de reorganisatie zoals we die hebben besproken, gaan goed. In 2012 krijgt het ledenbeleid extra aandacht, we willen investeren in opleidingsprogramma’s en topsportprogramma’s. Zelf blijf ik in principe nog drie jaar aan als voorzitter en in die periode hebben we als bond zeker ambities. We willen groeien naar 150.000-160.000 leden of tenminste een verbintenis met zoveel volleybalfans.
Verder willen we het volleybal gezond houden in een financieel steeds moeilijkere wereld. En we willen het succes van de beachvolleyballers verzilveren in Londen. En als de dames in de zaal zich alsnog voor de Spelen kwalificeren, zou dat fantastisch zijn voor het Nederlandse volleybal. Maar als het op topsport aankomt, moet je ook realistisch zijn.
In Nederland hebben we allemaal ongebreidelde verwachtingen als het gaat om zaalvolleybal en de Olympische Spelen, maar de wereld verandert. De concurrentie is twintig keer sterker geworden. We zijn niet zomaar een Olympische titelkandidaat. Aan de andere kant zijn we natuurlijk een fantastisch volleyballand met 600.000 mensen die het spel spelen en als er een groot toernooi is kijken er bij de NOS 1,2 miljoen mensen.”