Vizier op volleybal

 

Vijf antwoorden van Frans Loderus

Vijf vragen aan Frans Loderus

2 december 2011 – Mocht de indruk zijn ontstaan dat Nederland niets meer te vertellen heeft in de wereldtop, dan klopt dit niet helemaal. Frans Loderus, 52 jaar oud en afkomstig uit het dorpje Maasbommel, is één van de beste volleybalscheidsrechters van deze aardbol. Samen met nog negen andere ‘toppers’ is hij in het bezit van de zogenaamde FIVB Status. Vanuit Japan, waar hij al ruim twee weken vertoeft vanwege de World Cup, reageert hij op ons vragenvuur.

1. Hoe is het daar in Japan? Nog bijzonderheden bespeurd?

 ,,Het is een prachtige ervaring om hier te mogen fluiten, al ken ik het land wel omdat ik hier in 2006 en 2010 ook tijdens de wereldkampioenschappen ben geweest. Dit keer ben ik begonnen in Nagoya en via Osaka en Fukuoka nu in Tokio beland. Het valt me op dat landen als Iran en Egypte tegenwoordig een goed niveau neer kunnen zetten. Zeker Iran, dat wordt getraind door de bekende Julio Velasco, heeft veel progressie gemaakt. Ze hebben hier zelfs van Servië, Polen en Argentinië gewonnen. Verder is het enthousiasme van het publiek opvallend. Japan wint nauwelijks, maar toch zitten bij elke wedstrijd vijf- tot tienduizend mensen.’’

 2. Wat is uw hoogtepunt en uw dieptepunt als scheidsrechter?

 ,,Heel bijzonder waren de Olympische Spelen van 2008 in Peking. Het was echt geweldig om dat mee te maken en het was ook een hele eer om de halve finale tussen de vrouwenteams van Cuba en Amerika te mogen fluiten. Een hoogtepunt was ook de finale van de World League van 2008 in Belgrado. Die ging tussen Servië en Brazilië voor 23.000 toeschouwers. Maar dat was tegelijk ook een dieptepunt, want ik werd daar gedwongen door het jurylid om een beslissing te herzien, terwijl het ging om een waarneming, waar nooit over te discuteren valt. Het leverde veel gedoe op en ik dacht echt even dat dit heel slecht voor mijn carrière zou zijn. Uiteindelijk viel dat mee, omdat ik niet de verantwoordelijkheid had voor deze ongeoorloofde ingreep.’’

 3. Hoe zit het met uw eigen kwalificatietraject voor de Olympische Spelen?

 ,,Gezien mijn status in de elitegroep van de wereldbond mag ik er misschien wel op rekenen. Bovendien zijn mijn beoordelingen doorgaans dik in orde. Het zou me dus tegenvallen als ik niet naar Londen mag, maar je weet het nooit. Het blijft toch ook een politiek steekspel, waarbij landen die altijd op de grote toernooien zijn toch veel te vertellen hebben. En Nederland behoort niet bij die landen.’’

 4. Wat maakt van de goede scheidsrechter een topscheidsrechter?

 ,,Ik ga het hierbij niet over mezelf hebben, maar in zijn algemeenheid is hier wel iets over te zeggen. Het gaat om overwicht, uitstraling en de kunst om af en toe een pokerface op te zetten. Verder moet een scheidsrechter goed kunnen communiceren met topsporters en tegen stress kunnen. Samengevat gaat het om leidinggevende capaciteiten, waarbij je consequent moet zijn en het vertrouwen van beide partijen moet zien te winnen.’’

5. Tenslotte twee vragen over de regels. Wat kunt u zeggen over de mate waarin op techniek gefloten moet worden en over de vrij nieuwe regel met betrekking tot netfouten.

 ,,Als het gaat om techniek spreken we hier over twee ‘keywords’. ‘Keep the ball flying’ en ‘Let them play’. Hoe meer rallies, hoe mooier het volleybal. Een scheidsrechter die denkt om de haverklap te moeten fluiten, is niet goed bezig. Maar het betere gooi- en smijtwerk moet er natuurlijk wel uit worden gehaald. Als de hand echt met de bal mee gaat, is dat fout. Wat betreft de netfouten is het simpel. De netband mag niet worden aangeraakt bij een actie met de intentie om de bal te spelen. De onderkant van het net mag wel worden aangeraakt en daar is men op topniveau al helemaal aan gewend. Pas als iemand echt hinderlijk het onderste deel van het net raakt, is dat fout.’’