Pollux op de weg omhoog?
Dat kun je eigenlijk in een bekertoernooi niet zeggen, want vanaf deze ronde zijn het op zichzelf staande wedstrijden. Winnen betekent doorbekeren, bij verlies ben je uitgeschakeld. De weg omhoog is dan ook meer om aan te geven dat det opwaarts gaat met het niveau, dat het er de laatste weken tegen VC Weert en Sliedrecht Sport, de kampioenskandidaten bij uitstek, een stuk beter uitzag dan de weken ervoor. Al werd er dan ook verloren. Dit weekend stromen de DELA teams in de bekercompitie in. Er zijn nog zestien ploegen die hun naam op de cup willen laten graveren, Pollux is er daar één van.
Marc van Baaden, assistent traner bij de ploeg uit Oldenzaal ten aanzien van die beker ontmoeting: “ Aankomende zondag staat de eerste bekerwedstrijd van dit seizoen op het programma. Tegenstander is Taurus, die we dit seizoen al een keer eerder zijn tegengekomen. Toen wonnen we met 3-2 en bogen een achterstand van 0-2 om in een zege, door drie sets achter elkaar winnend af te sluiten. We lieten toen zien dat we over veel veerkracht beschikten.
De daarop volgende wedstrijden speelden we tegen Alterno, Weert en Sliedrecht. Alleen tegen Weert werd een set gewonnen. Maar we boden tegen tegenstanders als Weert en Sliedrecht goed tegenstand. Het spel werd per wedstrijd beter en het team straalde meer rust uit. Iets wat we tegen Taurus goed kunnen gebruiken, gezien de vorige wedstrijd tegen de ploeg uit Houten.
Taurus zit, gezien de laatste twee uitslagen, in een wat lastige fase. Beide keren werd pas in de vijfde set de beslissing gemaakt. Tegen SV Dynamo en TVC Amstelveen hebben zij daar, gezien de stand in de competitie, mijns inziens punten laten liggen. Als wij ons betere spel van de laatste wedstrijden kunnen doortrekken, zal er hopelijk iets minder spanning nodig zijn om de wedstrijd in ons voordeel te beslissen.
Het thuispubliek heeft ons toen erg goed geholpen. Wij gaan er vanuit dat er a.s. zondag weer een goed bezette tribune is die ons naar de overwinning kan juichen. We zien u graag om 17:00 uur in Vonderweijde. Tot dan!”