Vizier op volleybal

 

Kiezen tussen sport en bedrijfsvoering

Over het dilemma van bondsdirectrice Joelle Staps (foto)  met betrekking tot deelname aan de World League 2013 door ons Oranje mannenteam. Een weergave zoals zij het zelf verwoordt.

“Vanochtend om 06.30 uur klaarwakker. Ditmaal niet omdat dochterlief besluit dat de dag is begonnen. Ik ben wakker omdat ik het antwoord wil vinden op een vraag die bijna niet te beantwoorden is; wat is belangrijker; sportief succes of een gezonde bedrijfsvoering?

Op 1 juli jongstleden wonnen onze Oranje Heren na een bloedstollende finale de European League van en in Turkije. Een fantastische prestatie van dit relatief jonge team. Een prestatie die boven alle verwachting was. Met deze overwinning hebben Edwin Benne en zijn mannen kwalificatie voor de World League afgedwongen. De World League; de hoogst haalbare internationale competitie, waar Nederland in het verleden zo veel succes in heeft geboekt. Natuurlijk willen wij met onze mannen op dat platform spelen!

De World League betekent echter ook een waslijst aan voorschriften vanuit de internationale volleybalbond (FIVB). Zo moeten alle wedstrijden met 8 camera’s worden geregistreerd. Moet er in hallen gespeeld worden waar minimaal 5.000 toeschouwers in kunnen. En schrijft het wedstrijdreglement voor dat Nederland zowel de eerste (tegen Dominicaanse Republiek) als de tweede ronde (tegen Portugal) thuis moet organiseren. En daar ontstaat de spanning met onze sportieve droom.

Concreet betekent dit dat de Nevobo de kosten van deze twee kwalificatieronden volledig voor haar rekening krijgt. Kosten die door het onverwachte succes niet begroot zijn. Kosten die we ook nergens terug kunnen verdienen. Want we kunnen er niet van uitgaan dat de wedstrijden zullen worden uitverkocht, dat we binnen een maand een sponsor vinden of dat de NOS de wedstrijden integraal gaat uitzenden.

En dan dringt de vraag zich op: Is het te rechtvaardigen om circa € 150.000 per weekend te investeren in dit team zodat zij de aansluiting met de mondiale wereldtop kunnen gaan maken? Is het uitlegbaar naar onze 120.000 leden dat wij als bond een deel van ons weerstandvermogen aanspreken om een herhaling van het Olympische goud uit 1996 dichterbij te brengen?

Daar staat tegenover, wat gebeurt er met de motivatie van de staf en onze internationals als we moeten besluiten het team niet in te schrijven, terwijl ze de promotiekans zelf sportief hebben afgedwongen? En wat als ze in 2013 opnieuw winnen; kunnen we het dan wel financieren of zijn onze ambities gewoonweg te groot voor de middelen die we tot onze beschikking hebben?

Diep in mijn hart voel ik dat de sport leidend moet zijn. Daarvoor is de Nevobo opgericht, dat is de reden van ons bestaan. Aan de andere kant is het volleybal niet gebaat bij enorme tekorten omdat daarmee de continuïteit van de bond in gevaar komt.

Het antwoord heb ik nog niet. Maar iedere volleyballiefhebber in Nederland mag er op vertrouwen dat ik enorm mijn best doe, net als ons bestuur en al mijn collega’s, om beide krachten met elkaar te verenigen!”