De ‘onzekere’ toekomst van volleybal
Een column uit de columnserie van Toon Gerbrands, naar aanleiding van een actueel onderwerp over volleybal of de wereld van de topsport. “In overleg met de redactie van dit geweldige blad, (red: Toon Gerbrands bedoelt hier Volley Techno) maak ik elk jaar afspraken over mijn bijdrage als columnist. Deze keer is gevraagd hoe ik de toekomst zie van het Nederlands volleybal.
De bedoeling van een columnist is om mensen te raken, tot nadenken aan te zetten, kwaad te maken of in beweging te krijgen. Een beetje het gevoel zoals dat in de voetbalwereld wordt ervaren als in het programma Voetbal International mensen hard worden aangepakt of soms zelfs verkeerd worden neergezet. Het gaat om emotie, waar regelmatig de grens wordt gezocht. Regelmatig ontploft Twitter en ontstaan er landelijke discussies. Kortom mensen en betrokkenen in de voetbalwereld worden geraakt. Meer dan een miljoen mensen kijken er wekelijks naar en de volgende dag bij het koffieapparaat worden de discussies op de werkvloer voortgezet.
Nu zou het iets te ver voeren om het effect van een columnist in Volley Tech te vergelijken met dit kijkcijferkanon op televisie. In de volleybalwereld is het echter nog veel erger. De energie is er volledig uit en dat gaat de volleybalsport zijn kop kosten. Als echt niemand zich meer druk maakt over de sport en de toekomst van de sport, dan moet de noodklok worden geluid. Dat heeft geen enkel nut meer, want de verantwoordelijken zijn doof en blind geworden. Geen enkel signaal leidt nog tot enige actie. Dieper kan je niet zakken als sport.
Regelmatig heb ik aangegeven, dat het niet erg is, dat het minder gaat met de sport. Wat dramatisch is, is dat er al tien jaar geen enkele persconferentie is geweest, waarop een plan, een visie of een strategie is gepresenteerd. Dat valt het bestuur en de directie van de Nevobo volledig te verwijten. Het verloop in het bestuur en de directie is klein. Mensen die niet functioneren, blijven met behoud van salaris in dienst. Er wordt een andere baan gezocht en natuurlijk gevonden. Ook daar is er geen beweging en worden de grenzen niet gezocht.
Volgens mij zijn dat de basisprincipes van een topsportcultuur. Of moeten we het volleybal daar niet meer onder scharen. Buiten de volleybalsport zijn veel coaches en spelers werkzaam in andere sporten. Er zijn te weinig pogingen ondernomen om een topper als Joop Alberda voor een brainstormsessie uit te nodigen en te praten over de toekomst van het volleybal in Nederland.
Op dit moment hebben de zaalsporten het moeilijk. De verschillen met de sporten, waar wel veel geld in omgaat, zullen volgens de trendwatchers nog vele malen groter worden. Dat heeft desastreuze gevolgen. Je komt in een draaikolk terecht, waar je niet meer uitkomt. Minder geld betekent, minder faciliteiten en minder trainen. Voor clubs is dit nog vele malen erger. Minder geld betekent een lager niveau. Een lager niveau betekent minder uitzendingen op televisie. Daardoor is er minder sponsoring, met als effect: nog minder faciliteiten voor de sporter. De verschillen tussen de verschillende sporten zijn daardoor onoverbrugbaar. Er wordt gevraagd: visie, strategie, energie, volharding, inzet en passie. Allemaal begrippen die de beleidsmakers van de Nevobo al jaren kwijt zijn.
De hockeywereld heeft afgelopen zomer weer laten zien, dat ze een visie hebben. Het toernooi om de wereldtitel in Den Haag heb ik met veel bewondering gevolgd. Op en rond het stadion was het indrukwekkend, wat daar is neergezet. Ik ben benieuwd of er iemand van de Nevobo is geweest en of er nog iets is geleerd?
Beachvolleybal gaat goed op dit moment. Tweetallen en een kleine omgeving is blijkbaar nog goed te organiseren. Dit ondanks de Nevobo. Gedreven coaches en sporters zijn de oplossing. Ik weet niet of het mogelijk is om een eigen beachvolleybal bond op te richten (los van de Nevobo). Dan zou ik die kans direct benutten, want resultaten uit het verleden zijn in dit geval wel een garantie voor de toekomst.
Nu zullen een aantal lezers zich afvragen of dit stuk wellicht iets genuanceerder had kunnen worden geschreven. Het antwoord is, dat dit helemaal niets uitmaakt. Als columnist heb ik gemerkt, dat met geen enkel stuk de volleybalsport nog in gang te krijgen is. De energie is er volledig uit. Dat is normaal gesproken de doodsteek voor de volleybalsport. De sport zal uiteraard blijven bestaan als breedtesport. Wat betreft is er sprake van een “zekere” toekomst. Enige zelfreflectie kan overigens ook geen kwaad.
Het is de taak van de columnist om de lezers te raken. Dan kan uiteraard ook een oorzaak zijn, dat er geen enkele beweging inkomt. In beide gevallen is, dat een reden om als columnist te overwegen om het stokje over te geven. Ik heb heel veel te danken aan de volleybalsport. De intentie van mijn boodschappen is altijd positief geweest. De bedoeling was in alle gevallen om een bijdrage te leveren aan de volgende stap van deze sport. De boodschapper krijgt meestal kritiek te verduren en soms is er kritiek op de gekozen stijl of vorm van de boodschap. Daar heeft deze columnist nooit last van gehad.
Na lezing ging iedereen over tot de orde van de dag. De voetbalwereld heeft een haat-liefde verhouding met een programma als Voetbal International. Toch ben ik er ondertussen van overtuigd geraakt, dat dit allemaal tien keer beter is, dan een sportomgeving, waar niemand meer geraakt kan worden. De bestuurders in voetbalsport zullen dit nu niet kunnen begrijpen. Ik zal de volleybalsport dan als voorbeeld aanhalen hoe het kan aflopen. Zij zullen mij met verbazing aankijken, want de volleybalsport is heel lang het voorbeeld geweest van echte topsport.
Nu is gebleken, dat het nationale team groter is dan de sport. Kortom: ik sta zelf op een beslispunt. Doorgaan als columnist en accepteren, dat het toch geen effect heeft, of doorgaan en de strijd blijven aangaan voor een betere toekomst van de volleybalsport. Ik ga er eens goed over nadenken. Zelf ben ik bereid om met een aantal prominenten uit de volleybalsport een paar avonden te besteden aan mogelijke plannen. Het lijkt mij (te) laat. Maar zoals een topcoach ooit opmerkte: “Een kleine kans, blijft nog steeds een kans”.
TOON
(Bron van deze column is Volley Techno, uitgave december 2014, nummer 4. Foto Jan van den Noort)