Een internationaal Pancras model
De Thaise nationale ploeg heeft het nog niet zo slecht bekeken. Zij trainen en spelen nagenoeg het hele jaar met elkaar. In een competitie, die nou niet bepaald als ‘makkelijk’ omschreven kan worden. Onze Nederlandse internationals Manon Flier, Caroline Wensink en Debby Stam – Pilon kunnen daarover meepraten. In Baku staan topteams binnen de lijnen en wordt er lokaal, nationaal en internationaal (Champions League, CEV cup) op een hoog niveau gespeeld. Sliedrecht heeft het aan den lijve ondervonden.
Een lezer van Vizier op Volleybal had het idee, mede door het besluit om de Talent Teams in de Eredivisie en Topdivisie te laten uitkomen, om de Oranje vrouwenploeg, via eenzelfde concept veel met elkaar te laten trainen en veel kwalitatief hoogstaande wedstrijden te laten spelen. Waarom het wiel uitvinden als er zojuist een fiets voorbij komt! Breng een stuk of achttien internationals in een clubteam bij elkaar en laat ze met elkaar trainen en spelen. Heel kort de bocht, maar in het verleden (en heden) is dat kunstje toch vaker gedaan.
Alleen, ja alleen wat?
Alleen, doe dat niet in de Nederlandse competitie, daar leren ze niks, worden ze niet beter en frustreren ze alle andere clubs en teams. Ook dat hebben we al eerder meegemaakt. Doe dat elders in Europa. In een andere sterke nationale competitie. In de Serie A1 in Italië of de Bundesliga in Duitsland. Misschien in het volleybalgekke Polen? Steek er zelf de nodige euro’s in van de meer dan € 500.000,= aan ontvangen subsidie. Zoek een goede sponsor voor het team en ga prijzen winnen. Houdt de ploeg bij elkaar. Laat ze samen trainen, spelen en de fans hebben elke week plezier van Oranje. Dat gaat leven, dat moet op den duur zijn vruchten afwerpen. En dan is iedereen blij.
En wat die talentvolle jeugd betreft, die kan dan gewoon bij de eigen club blijven trainen en spelen en met enige regelmaat kunnen de besten bij de Oranje club in het buitenland op stage gaan. Om nog weer beter te worden.
@Vizier op Volleybal