Vizier op volleybal

 

EK analyse door Leo van Hal

Onderstaand vind u het commentaar van de heer Leo van Hal op de resultaten, die de Oranje dames behaalden op het EK 2011. Dit commentaar is vervat in zijn rapport vol met analyses van het EK, dat totaal 20 pagina’s omvat.

Om u kennis te laten maken met de heer van Hal stellen wij u hem eerst aan u voor, of beter gezegd, hebben wij hem gevraagd hoe wij hem aan u zouden moeten voorstellen. Daarop mailde hij:

“Ik ben van af de jaren 50 van de vorige eeuw speler trainer geweest van Libanon ‘50 uit Rotterdam, dat later nog in de eredivisie speelde. Als lid van de technische commissie van de Nevobo begeleidde ik het nationale team,  dat toen nog door Kees van Zweeden werd gecoacht, op de verschillende Europese en Wereld kampioenschappen. Onder andere in Parijs,  Moskou en Praag.

In deze periode werd ik geïnteresseerd in spelanalyses door de Oost Duitse coach Horst Baacke. Om maatschappelijke redenen ben ik in 1963 naar Frankrijk verhuisd, waar ik nu nog steeds woon, en waardoor er een eind kwam aan mijn medewerking aan de Nevobo en het maken van de analyses.

Sinds een jaar of vijftien heb ik opnieuw veel internationale toernooien bezocht  en mede door de beschikbaarheid van nieuwe systemen als Data Volley van de CEV en VIS van de FIVB ben ik weer met het maken van spelanalyses gestart. Het doel daarbij is om eventuele invloeden in het spel op te sporen en om uitleg te geven waarom er gewonnen of verloren werd.”

Zijn commentaar op het EK: “Nederland is in dit kampioenschap op de zevende plaats geëindigd, een teleurstellend resultaat na de tweede plaats van twee jaar geleden. Toen was dat het resultaat van een zeer goede aanval met weinig fouten. Het team is echter bijna identiek aan dat van twee jaar geleden en het falen moet dan ook gezocht worden in de resultaten van de speelsters.

De eindrangschikking wordt grotendeels bepaald door het rendement van de aanval. In de aanvalsranking komt Nederland op de zevende tot achtste plaats, afhankelijk van het %suc of csuc%. Er kan ook gesteld worden dat het slechte Nederlandse resultaat voornamelijk te wijten is aan een zwakke aanval. Nederland scoorde alleen goed bij het stoppen met een laag percentage stopfouten en Nederland serveerde redelijk, maar kwam ook tekort bij een punten scorend onderdeel als blokkeren

Met uitzondering van Ingrid Visser, die de eerste plaats bij het blokkeren bezet, komt geen enkele Nederlandse speelster voor bij de beste tien speelsters op de diverse spelonderdelen. Aanvallend doet het midden het beter met Ingrid Visser en Francien Huurman, is echter het resultaat van Caroline Wensink te laag. Op de diagonaal maakte Manon Flier teveel fouten en verder zijn de resultaten van Debby Stam en Maret Grothues onvoldoende om een teamscore van tenminste 40% te halen. Opvallend mooi was wel het resultaat dat Laura Dijkema boekte met 57% succes op de doorspeelballen.

De aanvalsprestaties van de meest dominante aanvalsters waren dit jaar duidelijk minder dan twee jaar geleden, getuige de onderstaande cijfers. Ingrid Visser vormt een uitzondering, zij presteerde beter.

Vergeleken jaren 2009 / 2011:

M. Flier:  totaal  109 / 175; %suc 49,32 / 38,29; % fout 8,19 / 21,14; csuc% 45,37 / 21,75.

C. Wensink: totaal  64 / 42; %suc  57,66 / 33,33; % fout 9,01 / 9,52; csuc% 53,47 / 26,32.

D. Stam:   totaal    73 /   83; %suc 44,24 / 38,55; % fout 6,11/ 16,87; csuc% 34,29 /  26,09.

I. Visser:  totaal  116 /   84; %suc 48,28 / 50,00; % fout 12,07 /3,57; csuc% 41,18 / 48,15.

Teams als Duitsland en Turkije zijn ons duidelijk voorbijgestreefd. In Turkje is de laatste jaren veel geïnvesteerd in volleybal en met de aantrekking van goede buitenlandse krachten is er een sterke nationale competitie gecreëerd, waardoor niet minder dan drie teams met succes aan de Champions League deelnemen.

Duitsland heeft de laatste jaren een jong team gevormd met een sterke homogene aanval zowel door het midden als op de vleugel. Door de terugkeer van Angelina Grün op de diagonaal is dat nog meer versterkt, wat resulteerde in een tweede plaats.