Het volleybal calamiteiten fonds
Het lijkt wel schering en inslag. De berichtgeving over de financiële malaise bij het topvolleybal in Nederland is de laatste weken aan de orde van de dag. Clubs kunnen het budget niet rond krijgen, kunnen de trainers niet meer betalen, trainers die al jaren voor een habbekrats werken kiezen voor maatschappelijke zekerheid en teams gaan op eigen verzoek, veelal uit kostenoverweging, lager spelen.
Wat vorig jaar bij TVC Amstelveen begon, lijkt nog lang niet ten einde. Helemaal nu alle clubs bezig zijn met de budgetten voor het seizoen 2011 – 2012 en met het schuiven van euro’s om debet en credit in balans te krijgen. Pollux startte als laatste reddingsboei voor haar voortbestaan een tientjes actie, Kindercentrum – Alterno kan Ralph Post om financiële redenen niet langer voor zich laten werken, King Software VCN trekt zich om dezelfde reden terug uit de DELA League. Zomaar wat actuele voorbeelden.
Albert Christina, succescoach bij landskampioen Rivium Rotterdam, moet geld gaan verdienen om zijn gezin te onderhouden. Fred Hermans, trainer coach bij het damesteam van landskampioen en bekerwinnaar VC Weert, gaat meer tijd besteden aan een maatschappelijke carrière. Jan Berendsen moet zich zorgen maken om zijn baan. Voorbeelden van vakmensen die hun volleybalkennis tegen bij wijze van spreken een onkostenvergoeding overdroegen. En zo zijn er meer. Wat is er toch mis met het topvolleybal in Nederland en hoe heeft het toch zover kunnen komen?
Grote regionale sponsoren laten de volleybalsport in de steek. Onder andere voetbal roomt de sponsorbudgetten van het bedrijfsleven af en weet daarnaast wel telkens weer creatief gelden uit de overheidspotten te genereren. Er wordt via allerlei mooie constructies wat afgeleend en later weer kwijtgescholden in die sector. De hoge en lage overheden lijken hun gelden liever in topsport evenementen of grond onder stadions te steken, dan een noodlijdende zaalsport de helpende hand te reiken. Er is geld, maar het lijkt het of je eerst moet doodgaan om verder te kunnen leven.
Volgens mij wordt het hoog tijd voor Nevobo actie. Als Nevobo kun je het niet laten gebeuren dat elk jaar weer vele Nederlandse top teams moeten vrezen voor hun bestaan. Dat is niet goed voor de volleybalsport in Nederland. Wij hebben een volleybal naam hoog te houden. De DELA League op slot doen hielp niet, evenmin is dat bij de A – League het geval, waar Taurus ook vrijwillig een stapje terug doet. Mooie gedachten, die de werking hebben gemist. HAN Volleybal en HVA Volleybal was eerder ook al niet een lang leven beschoren.
Als overkoepelende bond moet je wat doen, moet je iets bedenken om de clubs, trainers, volleyballers, volleybalsters te helpen. Blijven zorgen voor werkgelegenheid, blijven zorgen voor minimaal handhaving c.q. verhoging van het niveau door middel van sterke nationale competities, waarvoor dan weer kwaliteitstrainers nodig zijn en financieel gezonde clubs. Anders spelen straks clubs in de eredivisie die nooit kampioen zijn geworden. In deze maatschappij is het zo dat de sterkere de zwakkere helpt. En de sterkere is in dit geval de Nevobo, die als belangenbond voor heel volleyballend Nederland inzicht heeft in groot en klein volleybal leed. In ieder geval behoort te hebben. En er dus wat aan kan doen, sterker er wat aan moet doen.
Moet er misschien een Volleybal Calamiteiten Fonds komen, los van de Nevobo, die zich voor het behoud van topvolleybal in Nederland inzet en sterk maakt? Een fonds waarop bij financiële calamiteiten een beroep kan worden gedaan. Een gezamenlijke pot om de volleybal topsport in Nederland stand te houden. Wie heeft er andere ideeën? Mail ze ons via het contact formulier. We doen er wat mee!