Nieuwe ideeën voor competitieopzet!!
Zijn transfersommen en breder overleg de oplossing voor een aantrekkelijkere competitie op het hoogste niveau in Nederland?
Zomaar gedachten die ons worden aangereikt en die uiteraard nog een verdere uitwerking behoeven. Maar ook hiervoor geldt, hoe meer volleyballiefhebbers / -kenners / -experts erover nadenken des te waarschijnlijker is het dat er een goede oplossing komt. Met deze gedachten wordt geprobeerd tot een stevig fundament te komen voor de dames eredivisie. Hierbij wordt een bredere inspraak noodzakelijk geacht, is een opleidervergoeding voor clubs meegenomen en een verplichte promotieregeling.
Allereerst merkt een lezer op dat hij zich wel kan voorstellen dat bepaalde Eredivisie clubs tegen een uitbreiding van het aantal teams op het hoogste niveau zijn. “Louter eigen belang, want meerdere clubs op het hoogste niveau in bijvoorbeeld Twente of het Zuiden zou zomaar kunnen inhouden dat huidige Eredivisieploegen uit die streken (Eurosped, Irmato VC Weert, VC Peelpush) hun speelsters kwijtraken en dus kwaliteit moeten inleveren, met voor hun alle gevolgen van dien. Immers de dames krijgen (in de buurt) meerdere keuzes om op gelijkwaardig niveau te blijven spelen. Toenemende concurrentie hoeft helemaal niet verkeerd te zijn!”
De bredere inspraak: “Als het om de opzet van nationale competitie gaat zou het ook veel beter zijn om dat met de verenigingen uit de Eredivisie, Topdivisie en de 1ste Divisies te bespreken en te beslissen. Dat zijn tenslotte de teams, die invloed hebben op de nationale top. Die clubs leveren de speelsters aan de topteams. Die hebben ambitie (zouden moeten hebben) om te promoveren. Die clubs zijn een belangrijk onderdeel van het grote geheel. Een andere belangrijke inbreng is die van de trainers. Die staan op het veld, die weten wat de beste voor de sport is. Wat je ook vaak ziet is dat de successen van een vereniging / team gebonden zijn aan een trainer / trainers.”
“Wat je nu ook ziet is dat de teams, die aan een sterke vereniging zijn gebonden goed presteren, stabiel zijn, of in ieder geval niet om de zo veel jaar omvallen. VC Peelpush, SV Dynamo en Vv Alterno, Sliedrecht Sport en VC Sneek zijn daar voorbeelden van. Die hebben een dames2, dames3 en jeugdteam op niveau spelen. Met zulke verenigingen zou meer gesproken moeten worden en het beleid zou meer op hun ervaringen gebaseerd moeten zijn.”
“Er zijn in Nederland ongeveer 12 – 14 verenigingen die een sterke achterban hebben (met jeugd en meerdere senioren teams op hoog niveau). Die moeten de kern vormen van het te ontwikkelen beleid en de te spelen competitie. Een punt is dat de spelen in de Eredivisie zo duur is en met zo veel regels dat veel verenigingen geen risico willen lopen en er niet aan mee willen doen. Daardoor krijg je situatie zo als we die nu hebben, kampioen worden en niet willen promoveren, niemand degradeert, met een aantal teams tegen elkaar oefenen en met dezelfde teams de competitie spelen. Als je de Topdivisie of de 1ste Divisie eruit haalt en je maakt de Eredivisie groter verlies je niks aan de kwaliteit, in tegendeel, volleybal in Nederland wordt aantrekkelijker.”
De transfersommen: Een andere lezer adviseert stevig na te denken over een transfervergoeding. Een vergoeding voor de vereniging waar een jeugdspeler is / wordt opgeleid. Over bijvoorbeeld een periode van het 8ste tot 21ste jaar. Dit zou kunnen voorkomen dat teams om financiële redenen niet kunnen promoveren. De Nevobo incasseert de bedragen bij de clubs die in hun landelijk spelende selecties gebruik maken van de diensten van een speelster, opgeleid door een andere club. Zij hebben tenslotte alle gegevens van ieder lid in hun database zitten. Uiteraard voert de club een ‘schaduwadministratie’ ter controle.
De bond reserveert de opleidervergoedingen (transfersommen) ten behoeve van de opleidende club of verrekend het met teamgelden en bondsafdrachten of vormt daarvan een potje dat promovendi ten goede komt. Dit kan voor clubs een goede stimulans zijn om zelf vanaf de jongste jeugd op te leiden, te zorgen voor een goede achterban en niet te ‘kopen’.
Verplicht promoveren: Bij deze gedachte snijdt het mes aan twee kanten. Één is dat elk team vanaf in ieder geval de 2de Divisie tot en met de Topdivisie moet promoveren als ze kampioen worden en de andere is het voorkomen dat jaar in jaar uit achter de feiten wordt aangelopen. Om zo te vermijden dat dan telkens een opportunistische reactie in de vorm van een nieuwe competitie opzet volgt om de gevallen gaten (wegens niet willen / kunnen promoveren) te dichten.
Het is toch onbestaanbaar dat een club wel om de prijzen speelt, dan de prijs (promotie) weigert, waarna een volgende in de rangschikking “gevraagd” wordt. Dat is dan steevast een club, die achter de feiten aanloopt, omdat de voorbereiding (organisatorisch – financieel) op het hogere avontuur te laat begint. Een ‘reservepotje’ waar opleidingsgelden inzitten zou in ieder geval de zwaardere financiële last behoorlijk kunnen verlichten.
Houdt de discussie levendig en mail ons uw inbreng over hoe het met de Eredivisie van de dames volgens u verder zou moeten. We zullen proberen om binnenkort aan de hand van wat getallenvoorbeelden voort te borduren op een transfersysteem voor volleyballers / volleybalsters.
@Vizier op Volleybal