Op Canisius: Volleybaltraining op lesuren
VoV, 24-02-2018. 5:49 uur. Sinds januari 2018 heeft de volleybalschool Canisius Almelo en Tubbergen (VSC) een serieuze stap voorwaarts gemaakt. Na de kerstvakantie zijn de talenten van klas 1-2 namelijk begonnen met een wekelijkse ochtendtraining op de dinsdag tijdens de eerste twee lesuren.
Canisius is al sinds 2012 een heuse volleybalschool aan het worden. In dat jaar nam het meisjes schoolteam namelijk voor het eerst deel aan het Wereldkampioenschap Scholenvolleybal. In 2012, 2014, 2016 en ook straks in juni 2018 zijn zij er, namens Nederland, weer bij op dit mondiale evenement. Een prachtige prestatie waar we als school trots op zijn!
In navolging van de eerste WK deelname werd er in 2014, binnen 3 verschillende groepen, gestart met extra trainingen voor getalenteerde volleybalsters uit alle leerjaren van de school. Deze trainingen vonden tot op heden altijd buiten lestijd en dus in eigen tijd van de speelsters plaats. Dat is sinds januari 2018 voor de meiden van klas 1-2 veranderd.
Een grote stap voorwaarts werd afgelopen januari gemaakt. Sinds de kerstvakantie traint het klas 1-2 team namelijk elke dinsdag tijdens de eerste 2 lesuren. De trainingen worden verzorgd door hoofdtrainer Thijs Oosting en assistent trainer Erwin Elfrink.
Met dit initiatief wil Canisius onderwijs op maat bieden voor deze talenten. De Volleybalschool (VSC) past perfect binnen het speerpunt ‘talentmaximalisatie’. Iets waar Canisius op meerdere vlakken recht aan doet. De VSC is een unieke kans voor leerlingen om talent te combineren met hun passie en hier onder schooltijd actief mee aan de slag te gaan.
Zit jij in groep 8 en ben je geïnteresseerd geraakt in de VSC? Wil je meer informatie of wil je vrijblijvend een keer meetrainen op de dinsdagochtend met ons team? Neem dan contact op met één van de begeleidende docenten, Brenda Haselbekke, Thijs Oosting en Erwin Elfrink (b.haselbekke@canisius.nl, t.oosting@canisius.nl of e.elfrink@canisius.nl).
gh @ VoV. bericht Thijs Oosting, docent Canisius. Foto Rudy van ’t Rood